Bepaalde taalelementen, die men normaal gezien niet 'affix' noemt, worden nochtans op een speciale manier en volgens bepaalde speciale regels gebruikt bij de woordvorming. Bijna altijd gaat het over samenstelling volgens de gewone principes van combineren en zinwoorden, maar met een bijkomende bijzonderheid. Dergelijke elementen noemt men soms 'affix-achtig'. Andere elementen komen zo vaak voor in samenstellingen, dat ze ook 'affixen' lijken, hoewel zij eigenlijk alle gewone woordvormingsregels volgen. Ook dergelijke elementen noemt men soms 'affix-achtig'.
'Affix-achtige' stammen en samenstellingen
Dit zijn enkele voorbeelden van gewone stammen, die dikwijls als affix worden gebruikt
FIN
FIN wordt dikwijls als voorvoegsel gebruikt i.p.v. het voorvoegsel el: finkanti, finfari, finmanĝi om uit te drukken dat de handeling 'tot het einde' wordt uitgevoerd.
HAV, PLEN, RIĈ
De stammen HAV, PLEN en RIĈ kunnen als achtervoegsel gebruikt worden om de betekenis van een bijvoeglijk naamwoord te preciseren: barba → barbhava, trua → truhava, manka → mankohava, ama → amoplena, brua → bruoplena, flora → florplena, fuma → fumoplena, ora → ororiĉa, herba → herbriĉa, senta → sentriĉa.
KELK
Het 'voorvoegsel-achtige' KELK duidt op vermenigvuldiging met een onbepaald maar klein aantal (meer dan één): kelkdek = "kelkaj dekoj", kelkcent = "kelkaj centoj", kelkmil = "kelkaj miloj". Let op voor het accent: kElkcent, kElkmil. KELK is geen woord, maar een stam. Daarom kan je dergelijke woorden niet van elkaar schrijven. Schrijf niet kelk dek, kelk mil, maar wel kelkdek, kelkmil. Het is echter altijd mogelijk om volgend alternatief te gebruiken: kelkaj dekoj, kelkaj miloj k.t.p.
Het 'achtervoegsel-achtige' KELK wijst op een toevoeging van een onbepaald aantal (meer dan één): dekkelke = "dek kaj kelkaj", tridekkelk-jara = "havanta tridek kaj kelkajn jarojn".
Een enkele keer ziet men ook het 'voorvoegsel-achtige' KELK met de betekenis van "ongeveer": kelkmil = "ongeveer duizend". Dit is in strijd met het hiervoor getoonde Zamenhofiaanse gebruik, en is niet aan te raden.
KELK wordt ook als voorvoegsel gebruikt bij tabelwoorden op I om de onbepaaldheid te benadrukken: kelkiuj = "kelkaj, iuj", kelkiom = "kelke, iom". De soms gebruikte vorm kelkiu (zonder J) spreekt zichzelf tegen. Iu duidt op precies één individu, terwijl KELK wijst op meer dan één.
ON-woorden
Samenstellingen met het achtervoegsel ON worden dikwijls als voorvoegsel gebruikt: duonhoro = "duona horo, duono de horo", kvaronlitro = "kvarona litro, kvarono de litro", milonmilimetro = "milona milimetro, milono de milimetro", trionparto = "triona parto". Als alternatief kan je altijd de gewone combinaties gebruiken, bv.: horkvarono (= "kvarono de horo"): Pasis certe horkvarono, antaŭ ol la floreto povis denove rekonsciiĝi. Let op. Vormen zoals horkvarono zijn extreem zeldzaam.
Het voorvoegsel DUON heeft soms een speciale betekenis: "proksimume duone, nekomplete, preskaŭ": duonnuda = "preskaŭ nuda", duonkuirita = "ne komplete kuirita".
Bij namen van verwanten heeft DUON twee speciale betekenissen. Het wijst op verwantschap via slechts één van de ouders en ook verwantschap door te hertrouwen: duonfrato = 1. broer waarmee men slechts één van de ouders gemeen heeft, 2. zoon van een stiefmoeder/vader; duonfilo = zoon van de echtgeno(o)t(e); duonpatro = nieuwe echtgenoot van de moeder; duonpatrino = nieuwe echtgenote van de vader.
VIC
VIC wordt ook als voorvoegsel gebruikt om een zaak of persoon aan te geven, die iets of iemand vervangt: vicprezidanto = "vervanger van de president", vicdirektoro = "vervanger van de directeur", vicrado = "reservewiel".
Men kan de stam VIC ook als voorvoegsel gebruiken voor verwantschap door hertrouwen: vicpatro, vicfilo, vicfrato. Bij DUON-woorden, die beide betekenissen van de 'verwantschaps'-DUON kunnen hebben, gebruikt men bij voorkeur VIC voor verwantschap door hertrouwen, en DUON alleen voor de echte 'half'-verwantschap bv. halfbroer.
VIR
VIR wordt als voorvoegsel gebruikt om de mannelijke 'versie' aan te geven. Vergelijk met het achtervoegsel IN. Zo kan men VIR alleen gebruiken, bij iets dat een geslacht kan hebben , en alleen bij woorden, die op zichzelf al mannelijk zijn.
VIR wordt voornamelijk als voorvoegsel gebruikt bij dier-gerelateerde woorden: virĉevalo, virkato, virbovo, virhundido, virbesto.
Ook bij mens-gerelateerde woorden kan men VIR als voorvoegsel gebruiken: virhomo, virprezidanto, virsekretario. Maar bij dergelijke woorden gaat de voorkeur wel meer uit naar het gebruik van VIR als bijvoeglijk naamwoord: vira homo, vira prezidanto, vira sekretario.
Heel frekwent echter stapt men af van het voorvoegsel VIR, ook al gaat het over een mannelijke mens of dier.
Merk op, dat het op zichzelf staande woord viro altijd "volwassen man" betekent, terwijl het voorvoegsel VIR alleen wijst op het mannelijk geslacht (niet op het 'mens'-zijn, noch op het 'volwassen'-zijn). Het woord vira betekent soms alleen 'van het mannelijk geslacht' maar soms beperkt het zich tot 'mens'- en 'volwassen'-zijn, afhankelijk van de kontekst.
'Affix-achtige' voorzetsels
Woorden met een 'voorvoegsel'-achtig voorzetsel zijn meestal 'zinwoorden'. Het voorzetsel wordt als voorvoegsel gebruikt bij het woord, waarop het in de volledige zin betrekking heeft:
- sen fino → senfina = zonder einde
- pri amo → priama = verband houdend met liefde
- inter nacioj → internacia
- ĝis la fino → ĝisfine
- tra nokto → tranokti = de nacht doorbrengen, te gast zijn tijdens de nacht
- per laboro → perlabori = verwerven d.m.v. werk
- en teron → enterigi = in de aarde stoppen
- en amon → enamiĝi (al iu) = (iemand) beginnen lief te hebben. De liefde richt zich op de geliefde. Daarom zegt men bij voorkeur mi enamiĝis al vi, niet mi enamiĝis en vi. Het 'voorvoegsel-achtige' en slaat niet op de geliefde. Men kan ook enamiĝi je iu gebruiken.
- ekster la lando → eksterlando = de hele wereld behalve het eigen land
- ekster la lando → eksterlandano = aanhorige van een ander land
Een 'voorvoegsel-achtig' voorzetsel kan ook een preciserend voorvoegsel zijn in een combinatie. In een dergelijk woord wijst het voorzetsel niet op de rol van het daarop volgende element, maar slaat het op iets anders:
- paroli → alparoli = zich tot iemand richten door te spreken
- pagi → antaŭpagi = betalen voor de gewone of verplichte termijn
- radikiĝi → enradikiĝi = vast komen in iets d.m.v. zijn wortels
- rompi → interrompi = afbreken tussen twee punten
- rimedo → kontraŭrimedo = middel tegen iets
- sidi → kunsidi = samen zitten
- aĉeti → subaĉeti = corrumperen door een geheime schenking of iets gelijkaardig (figuurlijke betekenis)
- jupo → subjupo = jurk gedragen onder een andere jurk
- signo → supersigno = extra-teken boven een letter
Als men zo'n woord gebruikt in een zin, wordt het 'voorvoegsel-achtige' voorzetsel herhaald voor het woord waarop het echt slaat: Li eliris el la dormoĉambro kaj eniris en la manĝoĉambron. Maar dikwijls herhaalt men het voorzetsel niet voor het woord waarop het slaat maar gebruikt men, in plaats daarvan, een ander voorzetsel: Ĝi parolas nur pri tiaj instruoj, kiuj ne kontraŭparolas al la scienco. Al i.p.v. een herhaling van kontraŭ. Hetgene, waarop het 'voorvoegsel-achtige' voorzetsel slaat, kan dikwijls voorkomen als voorwerp van dit werkwoord: La belan Saran li jam kelkfoje ĉirkaŭiris. = Ĉirkaŭ la bela Sara li jam kelkfoje (ĉirkaŭ)iris.. Maar heel vaak is het voorwerp van zo'n werkwoord iets heel anders, zonder rechtstreeks verband met het 'voorvoegsel-achtige' voorzetsel.
El
El kan een heel normaal 'voorvoegsel-achtig' voorzetsel zijn in combinatie met zinwoorden bv.: eliri (combinatie) = "uit iets gaan", elbati (combinatie) = "iets uit iets slaan", el (la) lito → ellitiĝi (zinwoord) = "opstaan uit (het) bed".
Maar het 'voorvoegselachtige' el wordt in een combinatie ook gebruikt met de bijzondere betekenis "volledig, tot het einde, tot je klaar bent, tot een resultaat is bereikt, tot een defect zich voordoet, tot het verdwenen is":
- trinki → eltrinki = iets opdrinken
- lerni → ellerni = tot in de puntjes leren
- uzi → eluzi = opgebruiken, tot het kapot is
Enkele dergelijke el-woorden kregen een bijzondere (figuurlijke) betekenis:
- teni → elteni = weerstaan, niet opgeven, geduldig doorstaan, uithouden
- pensi → elpensi = creëren door na te denken, bedenken
Als er kans bestaat op verwarring tussen de eigenlijke betekenis van el, en de bijzondere betekenis "tot het einde", moet men iets anders als voorzetsel gebruiken om de betekenis van "ĝisfine" uit te drukken. Zo gebruikt men bv. tra, for, SAT, en FIN. Men moet echter altijd opletten, dat de/het gebruikte stam/woord past bij de betekenis, bv. trabori, trakuri, forkaŝi, satmanĝi, finkanti, finfari, finmanĝi enz. Men kan een dergelijke betekenis ook uitdrukken door een groep woorden, wat dikwijls de beste oplossing is: legi ĝisfine, kuri tra la tuta urbo, manĝi ĝis sateco, kanti ĝis la fino, kanti la tutan kanton enz...
Pri
In zinwoorden (met een A- of E-uitgang) wordt het voorvoegsel pri gebruikt op de gewone manier, bv.: pri amo → priama = "verband houdend met liefde", pri nutro → prinutra = "verband houdend met voeding".
In combinaties maakt het voorvoegsel pri werkwoorden transitief. Of het maakt een niet-transitief werkwoord transitief, of het maakt van een, al transitief, werkwoord een nieuw transitief werkwoord. Normaliter heeft een dergelijk pri-werkwoord een oorspronkelijk pri-voorwerp als voorwerp:
-
Li pensis pri la afero. → Li pripensis la aferon. - Hij dacht erover na. → Hij overdacht het.
Pensi is een transitief werkwoord, dat de gedachten zelf als voorwerp heeft. Pripensi is een transitief werkwoord, met als voorwerp datgene, waarover men denkt.
In bepaalde gevallen heeft zo'n pri-werkwoord een voorwerp, dat oorspronkelijk geen pri-voorwerp was, maar bv. een de- of al-voorwerp. Bij dergelijke werkwoorden verloor pri zijn eigenlijke betekenis, en wordt het alleen gebruikt om de functie in de zin te wijzigen. Pri wordt zo vooral gebruikt bij bepaalde traditionele woorden:
-
rabi → prirabi
- Ili rabis monon de la homoj. - Zij roofden geld van de mensen.
- Ili prirabis la homojn (je/por mono). - Zij beroofden de mensen (van/voor hun geld).
-
semi → prisemi
- Mi semis tritikon sur la kampon. - Ik zaaide tarwe op het veld.
- Mi prisemis la kampon (per tritiko). - Ik bezaaide het veld (met tarwe).
-
serĉi → priserĉi
- Ili serĉis armilojn ĉe li. - Zij zochten wapens bij hem.
- Ili priserĉis lin (por armiloj). - Zij fouilleerden hem (op wapens).
-
lumi → prilumi = "zijn licht werpen op iets"
- La luno lumis en la ĉambron. - De maan scheen in de kamer.
- La luno prilumis la ĉambron. - De maan verlichtte de kamer.
Alleen iets, dat zelf lichtgevend is, kan verlichten.
Lumigi = "maken dat iets licht geeft, iets voorzien van licht".
Het voorvoegsel pri dient in bepaalde gevallen alleen maar om aan een werkwoord een nieuwe betekenis te geven, die op één of andere manier verband houdt met de originele betekenis:
- juĝi → prijuĝi = over iets een goedkeurende of afkeurende mening uiten
- ĵuri → priĵuri = iets in de vorm van een offer geven of toewijden aan God
Zo gebruikt, gelijkt pri op het achtervoegsel UM.
Andere 'affix-achtige' elementen
Behalve voorzetsels worden ook veel andere woorden als voorvoegsel gebruikt, op diverse manieren. Hierna slechts enkele belangrijke voorbeelden van een dergelijk gebruik.
Ĉi
Het plaatsbepalende woord ĉi wordt heel dikwijls als voorzetsel gebruikt in zinwoorden met een A- of E-uitgang. Normaliter gebruikt men voor de duidelijkheid een deelstreep na ĉi:
- en tiu ĉi jaro → ĉi-jare - in dit jaar → dit jaar
- post tio ĉi → ĉi-poste - na dit → hierna
Bemerk,dat ĉi een op zichzelf staand woord is in tiu ĉi, ĉi tiu, tie ĉi, ĉi tie enz... Gebruik daar geen deelstreep.
Fi
Het tussenwerpsel fiwordt dikwijls als voorvoegsel gebruikt met de betekenis "verfoeilijk". Het 'voorvoegsel-achtige' fi wijst op een subjectieve verontwaardiging of morele veroordeling tegen het woorddeel dat erop volgt:
- homo → fihomo = walgelijk, immoreel, verfoeilijk mens
- ŝerco → fiŝerco = schaamteloze mop
- insekto → fiinsekto = verfoeilijk of parasiterend insect
- fama → fifama = bekend omwille van verfoeilijke zaken
Het voorvoegsel fi en het achtervoegsel AĈ zijn gelijkaardig. Fi is subjectiever. Het drukt verontwaardiging en afkeer uit. AĈ is objectief. Het geeft ongeschiktheid en slechte kwaliteit aan.
For
Het woordje for dat een plaats aanduidt of beweging weergeeft wordt dikwijls als voorvoegsel gebruikt bij actie-woorden: foriri, foriro, forkuri, forkurado, forfali, forĵeti, forŝiri, forpermesi, fortimigi, forargumenti, forbuĉi, fordormi, foresti, foresto. Al dergelijke woorden zijn heel gewone combinaties. Dikwijls kan men bij dit soort woorden ook de gebruiken: forŝiri ≈ deŝiri, forpreni ≈ depreni, fortranĉi ≈ detranĉi. Maar for heeft een sterkere betekenis.
Mem
Het 'voorvoegsel-achtige' mem heeft twee verschillende betekenissen: 1. "zonder hulp van een ander": memvole, memlerninto, memdisciplino, memstara, memkompreneble. 2. "naar zichzelf, over zichzelf, zichzelf (als voorwerp)": memestimo, memamo, memdefendo, memmortigo, memportreto, memofero. Als de betekenis "zichzelf (als voorwerp)" is, kan men ook sin als voorvoegsel gebruiken.
Ne
Het voorvoegsel ne wijst op de afwezigheid, het ontbreken van iets (bv. een eigenschap): neĝentila (onbeleefd), nelonge (voor korte tijd), nefermita (niet gesloten), nematura (onrijp), nelerta (onhandig), nekomprenebla (onbegrijpelijk), nelegeble (onleesbaar), nekredebla (ongelooflijk), nejudo= "mens,die geen jood is", ne-Kopenhagano= "persoon, die niet in Kopenhagen woont".
Sin
Het voornaamwoord si met de N-uitgang wordt dikwijls als voorvoegsel gebruikt i.p.v. mem met als betekenis "zichzelf": sinfido, sindefendo, singarda, sindona.
Sin als op zichzelf staand woord kan alleen in de derde persoon worden gebruikt. Maar het voorvoegsel sin wordt ook gebruikt voor de eerste en tweede persoon: Kontraŭ s-ro K. mi estos singarda. = Mi gardos min kontraŭ s-ro K.
Sin-woorden zijn zinwoorden, die vertrekken van een "onbepaalde wijs"-zin:: sin defendi → [sin defendi]-(handeling)-O → sindefendo = "de handeling van het zich verdedigen"
Zo'n sin-woord kan elke mogelijke uitgang hebben behalve een werkwoordsuitgang: sinfido, sinfida, sinfide. Als men een werkwoordsuitgang wil gebruiken, moet men teruggaan naar de oorspronkelijke zin, waar sin een op zichzelf staand woord is. Als sin niet slaat op de derde persoon, moet men het dan vervangen door min, nin of vin ngl. de betekenis:
- ŝia sindefendo → Ŝi defendas sin. - haar zelfverdediging → Zij verdedigt zich.
- ilia sindefendo → Ili defendas sin. - hun zelfverdediging → Zij verdedigen zich.
- mia sindefendo → Mi defendas min. - mijn zelfverdediging → Ik verdedig me.
- nia sindefendo → Ni defendas nin. - onze zelfverdediging → Wij verdedigen ons.
- via sindefendo → Vi defendas vin. - jouw zelfverdediging → Jij verdedigt je.
Bij dit soort woorden bewaart men de N-uitgang van sin. Normaal echter valt de N-uitgang weg (net zoals de J-uitgang) bij samengestelde woorden.